Langs de kant van de weg van het leven
zit ik stil
en kijk van rechts naar links.
De wagens gevuld met herinneringen razen voorbij,
de stemmen van vroeger fluisteren in het stof.
Ik probeer te zien wat nog komen gaat,
maar de horizon
hangt als een sluier tussen hoop en weten.
In mijn handen
rust het gewicht van verlangen-
niet naar grootse dingen,
maar naar zachtheid
in de bochten van de tijd.
En ik hoop
dat het vooruitzicht,
de toekomst,
mij goed gezind is.
Een gedachte
als een vogel
die even landt
en dan weer verder vliegt.