Als de avond valt
worden de stemmen zachter,
alsof de wereld zichzelf
langzaam tot stilte vouwt.
De lucht kleurt tussen blauw en niets,
en ramen beginnen te gloeien
als ogen die even oplichten
voor ze weer sluiten.
Bomen staan stil,
niet uit vermoeidheid,
maar uit weten
dat er niets meer hoeft te gebeuren.
Een vogel roept in de verte,
niet om gehoord te worden,
maar om iets los te laten.
De dag trekt zich terug
in herinneringen en adem,
en de nacht wacht
zonder haast.