De kamer is leeg,
maar de jassen hangen nog.
Een stoel verschoven,
alsof iemand opstond
en vergat terug te komen.
Stilte
heeft hier een stem gekregen.
Ze spreekt in schaduwen
en ongedekte tafels.
Ik weet niet meer
wanneer ik afscheid nam,
of van wie.
Alles vervaagde
voordat ik het kon vasthouden.
Hun namen draag ik
in de plooi van mijn herinnering,
niet hardop,
alleen als het donker wordt
en niemand kijkt.