De stilte vóór het eerste akkoord
is het zwaarst.
Daar,waar adem nog aarzelt,
begint het breken.
Geen violen,
alleen de trilling van een leegte
die zich langzaam uitvouwt
zoals een herinnering die je niet riep
maar toch komt.
De pauken slaan zacht,
niet als storm,
maar als naslag van een afscheid
dat geen woorden vond.
Cello's buigen onder het gewicht
van wat niet gezegd is,
blazen zoeken naar warmte
in een kamer waar je niet meer bent.
En dan-
de melodie.
Niet als troost,
maar als erkenning:
hier is iets verloren gegaan
dat nog steeds zingt.