Je hand vindt mijn huid
alsof ze de weg al kende.
Geen woorden,
alleen adem
tussen de stiltes.
Warmte breekt uit
waar jij beweegt,
traag,
zonder haast,
alsof tijd zich uitrekt voor ons.
Mijn rug spant onder je mond,
elke aanraking
een fluistering
die niets zegt,
maar alles betekent.
We verdwijnen
in elkaar,
niet om te vergeten,
maar om te herinneren
hoe het is
om nergens anders te willen zijn.