Tussen boomgaarden en weiden
staat een huis dat meer is dan steen,
een stille wachter in het landschap
waar tijd zich langzaam ophoopt.
Zijn muren kennen de hand van adel,
de adem van pachters,
het kraken van wagens over grind,
de geur van hooi en jacht.
Boven de poort geen vlag meer,
maar herinnering aan eeuwen
van bezit en verlies,
van bescherming en afstand.
De slotgracht droogt in de zomerzon
maar draagt nog de schaduw van boten,
van dagen waarin stilte
zelfs het gevaar verdoezelde.
Kasteel van Oys-
geen paleis,geen ruïne,
maar een tussenruimte
waar Limburg zich spiegelt
aan zijn verleden
en niets vergeten is.