Je bent mijn ochtend
wanneer de stilte nog warm is
en de zon zich langzaam uitstrekt
over mijn gedachten.
Je bent het brood dat ik breek
de eerste hap die me herinnert
dat ik besta,dat ik verlang.
Tussen de middag
ben jij de kruidige smaak
die blijft hangen,
die onverwacht opduikt
in alles wat ik probeer te begrijpen.
Je zit in het glas water naast me
in de stilte tussen gesprekken,
in het zout op mijn lippen.
's Avonds
ben jij de volle tafel
de geur die thuis betekent
de warmte die blijft
lang nadat het licht is gedoofd.
En als de dag sluit
lig jij als zachte honger in mijn buik
een verlangen dat nooit
echt verzadigd wil zijn.