Ik liep door kamers van stilte,
waar woorden hun stem vergeten zijn.
Tussen schaduwen van gedachten
zocht ik naar betekenis.
Ik verzon je.
Een fluistering in de leegte,
een aanwezigheid zonder oorsprong.
Je bestond nergens,
en toch vulde je alles.
Ik zag in jou de wereld die niet bestond,
ik leefde door jou een droom
die nooit de werkelijkheid
heeft mogen aanraken.
Je ogen waren spiegels van iets
wat ik nooit kon vasthouden.
En toch hield ik je vast,
in elke ademhaling,
in elk verlangen,
dat niet mocht zijn.