Ik schrijf jouw naam
alsof de wereld moet weten
dat je bestaat.
Elke letter rechtop,
alsof ze dragen wat ik niet zeggen kan-
gewicht van herinnering,
van verlangen
dat niet slijt.
Niet fluisterend,
niet verkleind,
maar in een taal
die geen schaamte kent.
Alsof jouw naam
een land is
waar ik telkens terugkeer
zonder kaart,
zonder reden,
alleen omdat het moet.
Ik schrijf jouw naam
met hoofdletters
alsof dat iets vasthoudt,
alsof je zo niet weg kunt glijden
tussen regels
of tijd.
Geen punt erachter.
Alleen adem.