Ze komen
ongevraagd,
als druppels op een raam
of windvlagen door een open deur.
Soms helder
als ochtendlicht
dat alles zichtbaar maakt
zonder oordeel.
Dan weer mistig,
verdwaald in hun eigen kronkels,
kringelend langs paden
die nergens heen lijken te gaan.
Ze vullen
stilte
en vertrappen
rust.
En toch zijn ze van mij,
mijn wereld van binnen,
die niemand ziet
maar altijd leeft.