Eenzaamheid is geen afwezigheid,
het is een volheid met gemoedsrust.
Het weerklinkt niet van verlangen,
maar nestelt zich als stof
in de hoeken van de ziel
waar ooit lawaai woonde.
Geen dichtslaande deuren,
geen stemmen die strijden.
Alleen adem,
alleen stilte.
Tijd ontvouwt zich hier anders-
niet in haast,
maar in aanwezigheid.
Een kopje in twee handen,
een raam dat naar de wind kijkt,
een gedachte die mag afronden.
Eenzaamheid vraagt geen
toestemming.
Ze verschijnt eenvoudig
wanneer alles
is weggegaan.
En in die stilte
onluikt iets.