In spiraalsgewijs geweven pracht
draagt zij het lied van leven en kracht.
Vier kleine letters,nauw verbonden,
hebben sterren en bloemen geschonken.
Met adenine,cytosine,
guanine en thymine
spint zij dromen, weeft zij tijd,
bouwt zij leven,oneindigheid.
In elke druppel,elke cel,
zingt haar onzichtbare spel--
een fluistering door ruimte en tijd:
DNA--het leven dat schrijdt.