Het was geen rustige reis.
Ik struikelde door nachten
vol leegte en verlangen,
zocht in blikken
die mij niet zagen,
raakte verloren
in armen die niet hielden.
Toch brandde iets in mij-
een weten zonder bewijs,
een honger naar iets
dat dieper ging dan woorden.
En toen kwam jij.
Niet als antwoord,
maar als vuur.
Je ogen riepen me wakker,
je aanraking brak
wat ooit muur was.
Ik herkende je niet meteen,
maar mijn lichaam wist het,
mijn hart versnelde,
alsof het eindelijk thuiskwam
in een wereld die ik
altijd al heb gezocht.
De weg naar jou
was wild,pijnlijk,eerlijk.
En ik zou hem
duizend keer opnieuw lopen
alleen om opnieuw
in jouw armen te vallen.