Ze groeien waar niemand ze wil,
tussen stoeptegels,langs vergeten muren.
Geen tuinier plant ze,
en toch weten ze hun plek te vinden.
Ze hebben geen bloemen nodig
om op te vallen.
Hun kracht ligt in volharding,
in het ongeziene gevecht met wind en beton.
Elke steel een gebaar van verzet,
elk blad een fluistering
dat schoonheid
geen toestemming vraagt.
Ze breken regels zonder geluid,
wortelen in stilte,
en herinneren ons
dat leven altijd een weg vindt.