Er is een stilte die niet troost,
maar knaagt aan de rand van mijn bestaan.
Geen woorden dringen door,
alleen de echo van wat ooit was.
Mijn adem is zwaar van herinnering,
de dagen glijden voorbij
als schaduwen op een muur
waar het licht is verdwenen.
Ik zit,
maar ben nergens.
Ik kijk,
maar zie alleen de rimpeling
van een wereld zonder jou.
Verdriet vult geen ruimte,
het maakt haar groter.
Tot alles om me heen
teveel leegte is
om nog in te leven.