Er was eens helderheid,
zoals ochtendlicht op een stil raam.
Maar langzaam,
met elke ademhaling van de tijd,
verschoof de contour.
Wat ooit stevig stond
begon te ritselen
als papier in wind.
Woorden die betekenis droegen
werden zwaarder,
vervormden tot klanken
zonder richting.
En ik,
ik stond middenin,
zonder houvast,
terwijl alles afbrokkelde
tot stil stof.
Niet verloren-
maar anders.
Niet leeg-
maar vreemd gevuld.