Ik sluit mijn ogen
en de muren verdwijnen.
De kamer wordt een bos,
de stilte een rivier.
Alles wat vast lijkt,
begint te bewegen.
In verbeelding
kan een steen zingen,
kan de lucht smaken naar honing,
kan ik lopen over wolken
zonder ooit te vallen.
De tijd buigt zich,
de regels lossen op.
Wat niet kan,
bestaat toch.
Wat niet is,
wordt echt voor even.
Verbeelding is geen vlucht,
het is een vorm van vrijheid.
Een plek zonder sloten,
waar ik mezelf weer vind.