Stil staat hij,
een paal van steen,
in het gras langs de Maas,
waar het water de taal niet spreekt
maar wel grenzen kent.
Aan de ene kant:Belgiƫ.
Aan de andere kant:Oost-Maarland.
Dorpsrust,weiden,
een weg die even halt houdt
om te buigen voor geschiedenis.
Geen hek,
geen soldaat,
maar deze stille getuige
van afspraken en afscheiding,
gezet in een tijd
dat lijnen getrokken moesten worden.
De Maas stroomt erlangs
onverschillig,
verbindend en verdelend tegelijk.
Wandelaars passeren,
soms kijkend,soms niet.
Vogels landen,
wetend noch van naties,
noch van grenzen.
Maar hij blijft,
Grenspaal N48,
een markering
van wat ooit werd besloten
en sindsdien zwijgend wordt bewaakt
door steen,rivier en wind.